Monnik worden
Als je voelt dat God je roept om monnik te worden, dan begint dit vaak met enkele eerste contacten met een kloostergemeenschap. Als het verlangen blijft groeien dan gaat de novicemeester van een abdij samen met jou op weg om deze roep verder te verkennen en uit te diepen.
Hoe word je monnik?
Wie monnik wil worden, volgt de stem van zijn hart. Verschillende beweegredenen kunnen een mens aan de kloosterpoort brengen. Soms is het een impuls van wereldvlucht of een zoeken naar meer innerlijkheid. In ieder geval is het een proces dat vraagt naar duidelijkheid en verheldering. In het klooster is de novicemeester verantwoordelijk voor de nieuwelingen; hij begeleidt dat proces naar verheldering. Hij helpt om Gods werkingen in het leven van de kandidaat te onderscheiden. Dit lukt het best als er een vertrouwensband groeit tussen de kandidaat en de novicemeester.
Peilen naar de motieven
In een eerste gesprek formuleert de kandidaat zijn vraag aan de novicemeester. Hij geeft een open en eerlijk inzicht in zijn levensloop. Het is belangrijk dat de kandidaat geen zaken verzwijgt of uit de weg gaat die het verlangen kunnen verhelderen. Aan de hand van dit eerste gesprek zetten ze samen het verdere verloop van een mogelijk traject uit. Het kan zijn dat de novicemeester de kandidaat adviseert om elementen uit het verleden verder uit te klaren. Of om een aantal onafgewerkte thema´s eerst prioriteit te geven.
Kennismaking met de gemeenschap
Wanneer voldoende rijpheid aanwezig is, nodigt de novicemeester de kandidaat uit om enkele dagen in het gastenhuis te logeren. De kandidaat kan dan wat proeven van het monastieke dagritme en beide partijen krijgen zo gelegenheid om elkaar verder te leren kennen.
Een volgende stap in het traject is een verblijf van een week in het gastenhuis. Aan de kandidaat wordt gevraagd om een dagdeel mee te werken met de broeders. Hij wordt ook uitgenodigd om middag- en avondmaal samen met de broeders in de refter van de gemeenschap te gebruiken. Zo bouwt de kandidaat langzaam een vertrouwensband op met de gemeenschap. Vervolgens kan de kandidaat wat langer komen logeren in het gastenhuis. Tijdens deze periode – meestal een week of twee, drie – wordt hij uitgenodigd deel te nemen aan het monastieke leven van arbeid en gebed. Tijdens het verblijf heeft hij meerdere gesprekken met de novicemeester.
Uiteindelijk is er in het traject een moment waarop aan de kandidaat gevraagd wordt om een tijd op het noviciaat door te brengen. Dat kunnen meerdere perioden zijn of één langere periode van enkele weken. Blijft het verlangen om monnik te worden verder rijpen en groeien, en beschikt de kandidaat werkelijk over voldoende emotionele en psychische rijpheid, dan wordt een intrededatum vastgelegd.
Postulaat
Op de dag van intrede begint het postulaat. Dit is een tijd van initiatie en langzaam vertrouwd raken met het Cisterciënzerleven. Gebed, arbeid, officies of getijdengebeden en lectio divina (meditatieve lezing) staan centraal. De postulant kan rekenen op de hulp van de novicemeester om de moeilijkheden te overwinnen die eigen zijn aan deze periode. Want het is zwaar om fysiek en emotioneel afstand te nemen van activiteiten en relaties die voordien een belangrijk deel van het leven uitmaakten.
Het postulaat duurt gewoonlijk zes maanden. Aan het eind van deze periode van ingroeien en verdere uitzuivering van het verlangen om monnik te worden, volgt een evaluatiegesprek. Loopt de weg van de kandidaat nog steeds over het nauwe pad van het monnikenleven, dan krijgt hij habijt, gordel en koormantel. Dat is het moment van de inkleding. Vanaf dat moment begint het noviciaat.
Novicaat
Het noviciaat is een tijd van persoonlijke assimilatie van het Cisterciënzerleven. Door gebed, ascese, groei in zelfkennis en door deelname aan het gemeenschapsleven doen novicen een diepere persoonlijke ervaring op van de Cisterciënzerlevenswijze. De novicen krijgen dagelijks les en hebben wekelijks gesprek met de novicemeester. Onderwerpen van het studieprogramma zijn: de regel van Benedictus, de liturgie, de constituties van de orde, de geschiedenis van de Cisterciënzers, de Heilige Schrift, de woestijnvaders, en zo meer. Het noviciaat duurt twee jaar.
Tijdelijke geloften
Aan het eind van het noviciaat vraagt de novice om zich uitdrukkelijk te engageren in de communiteit door het uitspreken van tijdelijke geloften. Dit engagement neemt hij voor drie jaar op zich. Deze drie jaren van tijdelijke professie kunnen maximaal met 6 jaar verlengd worden. Door het uitspreken van zijn tijdelijke geloften, geeft de nieuwe broeder te kennen dat hij verder wil groeien in het monnikenleven. Er treedt een nieuwe fase aan. Hij krijgt nieuwe verantwoordelijkheden in de gemeenschap en hij verlaat het noviciaat. Eventueel kan hij zich verder verdiepen in theologie.
Plechtige geloften
Na minimaal drie jaar tijdelijke professie kan deze broeder aan de abt vragen om plechtig geprofest te worden. Hij verbindt zich dan definitief met de gemeenschap, de plaats, de universele kerk. Deze plechtige professie is niet het eindpunt van een vormingstraject, maar een beginpunt. Monnik worden blijft een groeiproces een leven lang.
Het monnikenleven
Naarmate men voortgang maakt in het monnikenleven en in het geloof, verruimt zich het hart en snelt men met een onuitsprekelijk blije liefde voort langs de weg van Gods geboden.
Voel je je aangesproken?
De eerste stap om op gesprek te komen, begint met een brief. Daarin vertel je wat jou motiveert en je voegt er ook een uitgebreide levensloop aan toe.
Stuur deze brief naar:
Abdij Maria Toevlucht
t.a.v. de novicemeester
Rucphenseweg 38
4882 KC Zundert
Of mail alles naar:
info@abdijmariatoevlucht.nl
Adres
Rucphenseweg 38
4882 KC Klein Zundert
Telefoon
Abdij / Winkel:
0031 (0)76 597 42 51
Gastenhuis:
Bereikbaar wo - vr
09:30 - 10:30 u / 18:30 - 19:30 u
0031 (0)76 597 86 10
Openingstijden Abdijwinkel
Maandag: Gesloten
Dinsdag - Zaterdag: 14:15 - 16:45 u
Zondag na de eucharistieviering: 11:00 - 11:50 u